De Swazi zijn een volk uit zuidelijk Afrika; ze behoren tot de Ngunitak der Bantu. Hun muzikale cultuur wordt gekenmerkt door een overwicht van de vocale over de instrumentale muziek. Er bestaan in de traditionele muziek geen beroepsmusici ; eenieder tan en mag zingen of spelen en dichten en/of "componeren". Dit ontbreken van beroepsmusici belet niet dat heden sommige goede zangers en instrumentisten (zoals spelers van de grote muziekboog) deels leven van de inkomsten verkregen bij radio-optredens.
De traditionele muziek maakt gebruik van verschillende modi ; het merendeel der liederen is penta- of hexatoon. Chromatismen komen voor. De lijn van de gesproken toonhoogten wordt wel relatief, maar niet strikt gerespecteerd. Typisch is het zakken naar een onbepaalde toon op het einde van een muzikale zin (de zgn. falling off glide). Het ritme is eenvoudig. Sommige harmonieën doen daarentegen zeer ingewikkeld en archaïsch aan. Meestal is er een voorzanger met een koor.
De vocale muziek domineert vooral in de rituele aangelegenheden zoals de incwala- en umhlangaplechtigheden.
De instrumentale muziek doet een beroep op een eerder beperkt instrumentarium waarvan dan nog enkele instrumenten werden overgenomen van de omliggende volkeren (bvb. de trommels gebruikt bij genezingsrituelen). Opvallend is dat trommels in de eigen, oorspronkelijke Swazimuziekcultuur ontbreken. Zoals bij de Zulu sloeg (en slaat !) men ofwel op het schild, ofwel op de lederen schort die tussen de knieën wordt opgespannen.
De dansen kunnen onderverdeeld worden in rituele dansen (incwala, umhlanga), ingevoerde genezingsdansen (dansen van de tinyanga), of zelfs ingevoerde amusementsdansen (sibhaca). Rituele dansen hebben een eerder statisch en beheerst karakter en staan in sterk contrast met de exuberante ingevoerde dansen (tinyangadansen en sibhaca).
Hedendaagse amusementsmuziek wordt vooral gespeeld in de steden ais Manzini en Mbabane en is bijna uitsluitend afkomstig uit de Republiek Zuid-Afrika.
Sommige vormen van rituele muziek konden niet bestudeerd worden omdat het de auteur niet werd toegelaten zelfs maar opnamen te maken (met Dame m.b.t. het incwala).
Samenvatting
Woord
vooraf
1. Inleiding
2. Situering
2.1. Geografische situering
2.2. Demografie
2.3. Geschiedenis en instellingen
2.4. De voornaamste ceremoniën
3. De traditionele muziek
3.1. Inleidende noot
3.2. Terminologie
3.3. Modi
3.4. Melodie en melopoie
3.5. Ritme
3.6. Meerstemmigheid
3.7. Voordacht
4. Dans
5. De muziekinstrumenten
5.1. Algemene inleiding
5.2. Idiofonen
- Percussiestokken
- Concussieplaten of dito buizen
- Bellen
- Schraper
- Rammelaars
- Lamellofonen
5.3. Membranofonen
- Trommels waarbij het vel tot trilling wordt gebracht door percussie
- Trommels waarbij het membraan door wrijving trilt
- Membraan in trilling gebracht door luchtstroom
5.4. Cordofonen
- Gestreken cordofonen
- Getokkelde cordofonen
- Geslagen cordofonen
5.5. Aërofonen
- Bromhout
- Fluit
- Hoorns
- Enkel- en/of dubbelrietinstrumenten
6 . De liedteksten
6.1.Traditionele liedteksten
- Wiegeliederen
- Prijsnamen van clans
- Dansliederen
6.2. Moderne liedteksten
Appendix
Bibliografie